  Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2024)
Antwerpen Conscienceroute merckx-verellen victor (1852-1910)
Hij heeft iets met Wereldtentoonstellingen, Victor Merckx-Verellen, hij heeft meegewerkt aan die van Antwerpen, Brussel en Luik. Bovendien nam hij een aantal bouwsels daarvan mee naar een gehucht aan de Schelde, dat de aparte naam Buitenland draagt. Victor wordt geboren op 21 maart 1852 als oudste van negen zonen van Frans Meckx en Isabella Broeckx. Zijn ouders hebben een familiale mandenvlechterij uitgebouwd tot een echte industriële mandenmakerij in de Bornemse wijk Buitenland, gelegen even stroomafwaarts van Temse op de rechteroever van de Schelde. Na het overlijden van haar man in 1880 verdeelt zijn weduwe hun uitgebreide Buitenlandse bezittingen onder haar kinderen. Zoon Victor is dan al getrouwd met de twee jaar jongere Eugenia Verellen en heeft geen interesse in de mandenmakerij. Hij is in de leer gegaan bij een schrijnwerker uit het naburige dorp Weert. Nadien is hij naar Antwerpen getrokken, waar hij zijn kennis als timmerman en metselaar verder opdoet om dan na de ouderlijke erfenis zijn eigen bedrijf op te richten onder de naam Victor Merckx-Verellen. De toevoeging van de achternaam van de echtgenote is een oud gebruik in zijn geboortestreek, het Waasland. Van afbraak tot spraakmakende opbouw Aanvankelijk is Victor actief bij de afbraak van de Antwerpse stadswallen en het Zuidkasteel, dat vanaf 1864 tot ongeveer 1881 plaatsgevonden heeft. Eenmaal zijn eigen bedrijf, gaat hij zich bezighouden met allerhande bouwactiviteiten, zoals houten constructies, metselwerk en de verbouwing van bestaande panden. Wat later komt daar ook nieuwbouw bij, waarbij de firma optreedt als uitvoerder van de ontwerpen van architecten. Daarbij tekent Victor zelf vaak de detailplannen voor het bouwen, wat in die dagen niet ongebruikelijk is voor aannemers en ook wettelijk toegelaten, want het beroep van architect is nog niet beschermd. Als het om eenvoudige woningen of winkels gaat in een standaardvormgeving van twee of drie traveeën (gevelvelden) breed en hooguit drie verdiepingen hoog, die eruit zien als andere soortgelijke gebouwen, kan Merckx zelf als ontwerper en als uitvoerder optreden. Voor het vestigen van zijn bedrijf kiest Victor voor de Rodestraat in de Antwerpse universiteitswijk. In 1884 start hij op nr.24, om dan rond 1901 te verkassen naar nr.34, waar hij vier jaar later een garage aan toevoegt en bedrijfsgebouwen met erboven huurappartementen op nr.32. Intussen wordt zijn huwelijk bijzonder vruchtbaar met tien kinderen, waarbij zijn jongste zoon voor het geestelijke leven kiest als pater en missionaris. Maar belangrijker voor Victors bedrijf is het huwelijk van de in 1887 geboren dochter Isabella – genoemd naar Victors moeder – die trouwt met architect Joseph Goeyvaerts, waarmee natuurlijk een stuk extra kennis wordt binnengehaald, want Jos zal regelmatig samenwerken met het bouwbedrijf van zijn schoonfamilie. Ook zal hij later, na het overlijden van Isabella in 1926, haar achternaam toevoegen aan de zijne: Goeyvaerts-Merckx. Maar wellicht is dat toch ook bedoeld als een aanbeveling, gezien het bedrijf na de dood van Victor op 4 juli 1910 wordt voortgezet onder diens naam en er zelfs grote bouwprojecten worden gerealiseerd, zoals de nieuwe Hogere Zeevaartschool nabij het Noordkasteel en de ‘basiliek’ van Edegem, de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskerk. Victor Merckx-Verellen en Oud Antwerpen In de vroege periode van Victors bouwbedrijf weet hij een speciale opdracht in de wacht te slepen bij de opbouw van de Antwerse Wereldtentoonstelling van 1894. Hij mag namelijk daar de wijk ‘Oud Antwerpen’ op het expoterrein realiseren. Dat is een idee van de Antwerpse schepen Frans Van Kuyck, die zich daarvoor laat bijstaan door architect Eugène Geefs, kunsthistoricus Max Rooses en Jan Adriaensen, die via stoeten en taferelen het verleden op de tentoonstelling wilde doen herleven. Bedoeling is de tijdelijke reconstructie van een nostalgisch 16de-eeuws stukje Antwerpen met gebouwen die door het rechttrekken van de Scheldekaaien en de afbraak van de stadswallen al uit het reële stadsbeeld zijn verdwenen. Bezoekers komen binnen via de Kipdorppoort en zien rond een centraal liggende Grote Markt zo’n 70 huisjes en gebouwen in zes straatjes. Er zijn replica’s van de Sint-Niklaaskapel uit de Lange Nieuwstraat, het oude stadhuis, de eerste Beurs en een begijnhof. Allerlei activiteiten en stoeten vonden dagelijks plaats om de bezoekers van de Wereldtentoonstelling een aangename afleiding te bezorgen, naast de eerder technische presentaties in de overige expo- paviljoens. Oud-Antwerpen was opgebouwd nabij het nagelnieuwe Museum voor Schone Kunsten, geopend in 1890. Wereldtentoonstellingen, daar neem je wat van mee Al die gereconstrueerde gebouwen bestonden niet uit duurzame materialen. Houten geraamtes werden bedekt met een stevig soort karton, dat bedekt was met een speciaal soort sierpleister, rond 1890 uitgevonden in Engeland. Dat was een mengsel van pleisterkalk, dextrine, glycerine, eiwit en marmer, gegoten in vormen die bijvoorbeeld een onregelmatige stenen muur kan verbeelden. Van die vorm zijn zo’n vijftien tot twintig afgietsels te maken, die na bevestiging op het houten skelet worden beschilderd. Zo kon in korte tijd zo’n hele wijk met imitatie oude gebouwen ontstaan, waarbij Van Kuyck als kunstschilder nog allerlei details liet aanbrengen en streng toekeek op de realisatie van deze ‘net echt’ wijk. Ambachtslui, kunstschilders en handelaars die op de wereldtentoonstelling hun producten of diensten wilden promoten, konden in Oud Antwerpen een huisje huren. Ze moesten daar dan tijdens de hele looptijd van de expositie aanwezig zijn in aangepaste klederdracht. Zo huurden de theehandelaars Cupérus en Zonen de dubbelwinkel ‘In de Sterre’ en ook de familie Mayer van den Bergh betrok zo’n winkel, die een kopie was van de oude pastorie van de Sint-Walburgiskerk en nog een tweede verdwenen pandje. Mevrouw Henriette Mayer van den Bergh haalde er na de dood van haar zoon Fritz de inspiratie voor de duurzame gevel van het latere Museum Mayer van den Bergh aan de Lange Gasthuisstraat. Na afloop van deze wereldtentoonstelling zijn de resten bij opbod verkocht. De wijk Oud Antwerpen kwam zo in handen van Victor Merckx-Verellen en die had er een eigen idee mee. Victor wilde nabij de mandenmakerij van zijn familie in Bornem-Buitenland zelf een Oud Antwerpen opbouwen als toeristische trekpleister. Sinds 14 juli 1892 meerden de Wilford stoomboten uit Temse reeds aan bij een aanlegsteiger nabij Buitenland tijdens hun Schelde- en Rupeltochten. Een bescheiden attractiepark zou een reden temeer vormen om van Buitenland een aparte bestemming te maken. Niet alles van Oud Antwerpen bleek bruikbaar in Bornem. Victor verkocht wat hij niet nodig had weer aan anderen, zodat er in sommige tuinen van welgestelde lieden delen van de Antwerpse wereldtentoonstelling opdoken. In 1895 heropende Oud Antwerpen in het gehucht Buitenland, wellicht tijdens een feest ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de mandenmakerij. Bezoekers zien er de Kipdorppoort, het Gildenhuis en de Sint-Jacobs pagaddertoren naast een beek. En langs de weg naar de Schelde bouwt Victor nog zijn eigen architectenhuis, herkenbaan aan de letters VMV – Victor Merckx-Verellen. Intussen helpt de succesrijke wijk Oud Antwerpen Victor Merckx-Verellen aan nog meer opdrachten bij nieuwe tentoonstellingen, waar men ook zoiets wil realiseren. Hij mag in 1897 meewerken aan de Brusselse Wereldtentoonstelling, waar een wijk ‘Oud België’ wordt opgebouwd met typische relicten uit diverse Belgische steden. Van Antwerpen wordt daar het Reuzenhuis geïmiteerd, dat als vestiging van de Duitse Orde ooit nabij het Steen had gestaan. Die Teutoonse Orde was een machtige geestelijke ridderorde met vestigingen op diverse plaatsen, zoals het kasteel van Alden Biesen in Bilzen. Omdat er op hun Antwerpse gebouw boven op het toegangsportaal een beeld van de legendarische Brabo stond, die de afgehakte hand van de legendarische reus Druwoen Antigoon omhoog stak, sprak men over het Reuzenhuis. Op die Brusselse Wereldtentoonstelling was dat Reuzenhuis een degustatiepaviljoen van koekjefabrikant De Beuckelaer. Victor ziet kans het nadien mee naar zijn Buitenland te krijgen, waar het opnieuw in duurzame materialen wordt opgebouwd op een fundament van houten palen, want poldergrond is drassig. Waar de Kipdorppoort met strass-materiaal het na tien jaar begeeft, staat dat Reuzenhuis, samen met de Sint-Jacobstoren nog steeds overeind. Eenmaal specialist geworden, kan Victors bedrijf ook nog meewerken aan de Wereldtentoonstelling van 1905 in Luik en een maritieme expositie in Bordeaux anno 1907, waar het Antwerpse Steen voor wordt nagebouwd. ‘Landmarks’ met Merckx-toets In Antwerpen werkt Victors bedrijf mee aan diverse opvallende gebouwen, vaak ontworpen door bekende Antwerpse architecten. In de Nationalestraat – aangelegd om die Wereldtentoonstelling op het Zuid makkelijk te kunnen bereiken – verrijst in 1880 op de hoek met de Kammenstraat het fraaie ‘Sint-Andries’ met als architect Frans Smet-Verhas, ook zo’n Waaslander met dubbele naam en bekend van realisaties als ‘De Vier Werelddelen’ (’t Bootje) op het Zuid en huizen in de wijk van de Cogels-Osylei. In 1882 wordt op de tegenoverliggende hoek het ‘Modepaleis’ gebouwd, waar nu nog steeds mode huist, van Dries van Noten. Schoonzoon Jos Goeyvaerts mag er in 1911 nog een fraaie koepel op zetten. Nog een modepaleis, nu op de hoek van Melkmarkt en Kaasrui is de Dôme des Halles van architect Charles Dens voor François Thiéry, later bekend als ‘Festival’ van de familie van filmmaker Paul Collet. In de Leysstraat mag Merckx-Verellen voor architect Frans van Dijk het rechter toegangsgebouw realiseren, waarin Grand Hôtel Métropole zijn intrek neemt. Op de hoektoren lachen de dames ‘Lente’ en ‘Zomer’ je toe. En dan is er nog het gebouw voor de vroegere Fondsenbeurs – later Schipperbeurs, nu restaurant Fiera – aan de achterzijde van de Handelsbeurs, waar architect Gustave Royers een raam aanbrengt, dat doet denken aan een kapelvenster van Het Steen. Na zo’n palmares mag Victor Merckx-Verellen op 4 juli 1910 gaan genieten van een eeuwige rust, die hij doorbrengt op perk G-Zuid van de begraafplaats in de Van Heybeeckstraat, het ‘Schoonselhof’ van Merksem.
OEUVRE: Realisaties van aannemersbedrijf Victor Merckx-Verellen Eigen ontwerp en uitvoering (onvolledig): 1880 Burgerhuis in neoclassicistische stijl, Sint-Jacobsmarkt 48, Antwerpen. Emmanuel H. Koelman laat in 1880 het hoofdgestel toevoegen en het dak vernieuwen. 1882 Burgerhuis in neoclassicistische stijl, Gounodstraat 11, Antwerpen. In opdracht van Fr. Jacops-Renis. 1895 Architectenwoning Victor Merckx-Verellen, Buitenland 40, Bornem-Buitenland. Eigen woning met initialen VMV in het boogveld en gedateerd in de achtergevel. 1896 Pakhuis, Cassiersstraat 9, Antwerpen. Achterin gelegen pakhuis met een door Constant Taube gebouwde paardenstal. 1889 Sint-Jacobstoren, Buitenland 36, Bornem-Buitenland. Heropgericht overblijfsel wijk Oud Antwerpen op Wereldtentoonstelling 1894. Neotraditionele achthoekige pagaddertoren uit bak- en natuursteen onder leien spits. 1902 Villa Les Rochers, Bist 54, Antwerpen-Ekeren. In opdracht van Frans-Claessens-Bellens. Grote achterliggende tuin met waardevolle tuinarchitectuur. Ensemble met naastgelegen Villa ’t Bellenhof. 1905 Meergezinswoning, Rodestraat 32, Antwerpen. Bedrijfsruimte van firma Victor Merckx-Verellen met daarboven huurappartementen. ???? Burgerhuizen, Buitenland 39-41, Bornem-Buitenland. Huizen met bakstenen lijstgevels van drie of vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Firma Victor Merckx-Verellen als uitvoerend aannemer: 1852 Gekoppelde herenhuizen in Louis-Philippestijl, Meir 23-25, Antwerpen. Ontwerp van architect Pieter Dens voor koopman-reder-bankier-liberaal politicus Constantin Gérard Jean Joostens. Op hoek met Gramayestraat, nu winkels. 1870 Dôme des Halles, Kaasrui 12, Antwerpen. Modepaleis in second-empirestijl naar ontwerp van architect Charles Dens, in opdracht van François Thiéry. Uitgebreid in 1871. Pui, balkon en lantaarnkoepel in 1908 toegevoegd door Gustave Hubrecht. 1880-’82 Sint-Andries, Nationalestraat 11, Antwerpen. Woon- en handelspand in eclectische stijl naar ontwerp van architect Frans Smet-Verhas, in 1882 herwerkt door architect Lievin Van Opstal. Oorspronkelijk voor Au Bon Marché van Hervé en Cie, maar project overgenomen in 1882 door E. Van den Wyngaert. Nu winkel. 1882 Modepaleis, Nationalestraat 16, Antwerpen. Indrukwekkend neobarok hoekgebouw naar ontwerp van Brusselse architect Louis Ravet met in 1911 koepelbekroning en pui naar ontwerp van architect Joseph Goeyvaerts. Vanaf realisatie tot op heden kledingzaken, thans Dries van Noten. 1891 Laat-classicistisch burgerhuis, Grote Kauwenberg 34, Antwerpen. Dubbelhuis, oorspronkelijk omstreeks 1800, tweede verdieping toegevoegd in 1805 in opdracht van Six. In 1881 laat Michel Vinck- Deherdt de inkomdeur verbreden en een extra deur aanbrengen in de rechter travee, maar in 1891 geeft hij Victor Merckx-Verellen opdracht om de oorspronkelijke toestand te herstellen. 1894 Architectenwoning August Cols, Tabaksvest 34, Antwerpen (gesloopt). Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissancestijl als eigen woning van August Cols. In 1899 uitgebreid met een links aanpalend pakhuis, in 1930 verhoogd en inwendig verbouwd. Gesloopt voor een nieuwbouwpand op de hoek Tabaksvest-Langegang. Nu AXA-bank. 1894 Fondsenbeurs, Lange Nieuwstraat 14, Antwerpen. Beursgebouw in neogotische stijl, opgetrokken als annex van de Handelsbeurs, naar ontwerp van stadsbouwmeester Gustave Royers. De bouw wordt eind januari 1895 bij openbare aanbesteding toegewezen en vermoedelijk in de loop van 1896 voltooid. Oorspronkelijke bestemming Fondsenbeurs voor wisselagenten, later Schippersbeurs, thans Fiera-restaurant. 1899 Grand Hôtel Métropole, Leysstraat 27, Antwerpen. Monumentaal hotel in neobarok naar ontwerp van architect Frans Van Dijk. Gelijktijdig opgetrokken met tegenoverliggende hoek naar ontwerp van architect Ernest Dieltiëns, beide in opdracht van de Stad Antwerpen. 1902 De Gouden Ram, Suikerrui 22, Antwerpen. Dubbelhuis met traditionele kern en barokpoort, minstens opklimmend tot de 17de eeuw. In 1833 laat theehandelaar Johannes Hendrik Seije Cupérus de vensters aanpassen. Zijn zoon en opvolger Nicolaas Joannes Cupérus geeft in 1902 architect Michel De Braey opdracht voor het toevoegen van het eclectische geveldecor en het mansardedak. Nu onder dezelfde naam een winkel in sierstenen, juwelen, ertsen en dergelijke. 1904 Lagere Hoofdschool voor Jongens nr. 2, Prinsstraat 24, Antwerpen. Vroeger herenhuis met vier vleugels rond een binnenplaats uit derde kwart 18de eeuw. In 1844 wordt de voorbouw in opdracht van Louis Jean François Le Grelle-Dhanis verlengd. In 1904 verbouwd tot stedelijke lagere school door architect Alexis Van Mechelen. 1909 Burgerhuis in eclectische stijl, Kardinaal Mercierlei 74, Antwerpen-Berchem. In opdracht van E. Sasse ontworpen door architect Joseph Goeyvaerts. 1910 Eclectisch burgerhuis, Jan Van Rijswijcklaan 56 / Lokkaardstraat z/n, Antwerpen. In opdracht van wisselagent Léon Nieberding, naar ontwerp van architect Guillaume Rooses. Realisaties van het voortgezet bedrijf Victor Merckx-Verellen (onvolledig): 1914 Slagerij in beaux-artsstijl, Sint-Jacobsmarkt 59, Antwerpen. In opdracht van Jaak Merckx-Praet naar ontwerp van aannemersbedrijf Victor Merckx-Verellen. Bouwheer en aannemer waren vermoedelijk familie. 1927 Burgerhuis in beaux-artsstijl, Koninlijkelaan 74, Antwerpen-Berchem. In opdracht van ijzerhandelaar G. Detienne, naar ontwerp van architecten H. Franck en Zoon.
Sint-Andries (1880-82) © foto: Vera Seppion
De Gouden Ram (1902) © foto: Vera Seppion
Grand Hôtel Métropole © foto: Vera Seppion